Doorgaan naar hoofdcontent

Politie: Over de doden niets dan goeds

Politie
Over de doden niets dan goeds

Professioneel opgeleid

De inzet van de forensische experts van het DVI-team (Disaster Victim Identification) komt meestal slechts bij grote rampen in de media, zoals vorig jaar na de verwoestende overstromingen die het zuiden van ons land teisterden. Het team is – onder andere - opgeleid om de identiteit te achterhalen van moeilijk te identificeren slachtoffers en bestaat uit een vaste kern van zes mensen, ondersteund door een poule van 110 collega's met de nodige expertise binnen de Federale Politie. Eén van die zes is eerste hoofdinspecteur Stijn Bloemen, die in januari 2019 het team kwam versterken. Hij specialiseert zich binnen het team in necrosearch: het opsporen en terugvinden van een verborgen of begraven lichaam. "2021 is een druk jaar geweest", steekt de eerste hoofdinspecteur van wal. "De overstromingen in juli, een instorting in een Antwerpse school, een gasontploffing in Turnhout op oudejaarsavond. Naast onze tussenkomsten bij rampen, voeren we onze dagelijkse steunopdrachten uit, op vraag van de magistratuur, onze externe en interne partners zoals de Cel Vermiste Personen: als zij bijvoorbeeld een 'kanaalactie' houden, waarbij eventuele autowrakken uit het water worden gehaald, dan worden wij erbij geroepen en kan een cold case misschien wel worden opgelost."

Respect voor de nabestaanden

Om een lichaam te kunnen identificeren op een forensisch correcte manier, zal het DVI-team het stoffelijk overschot (post mortem) onderzoeken en gegevens verzamelen bij familie, huisarts of tandarts (ante mortem) om bijvoorbeeld DNA-materiaal, vingerafdrukken of informatie over het gebit van het slachtoffer te achterhalen. "Samen met een slachtofferbejegenaar zoeken we de familieleden of nabestaanden op met als doel zoveel mogelijk informatie bijeen te sprokkelen", gaat Stijn Bloemen verder. "Zijn er tatoeages, piercings, moedervlekken, littekens …? Draagt de persoon een prothese, is hij besneden? Voor de familie is deze confrontatie heel pijnlijk: die mensen beseffen maar al te goed dat de kans heel groot is dat hun partner, zoon … overleden is. Met veel empathie leggen we hen duidelijk uit waarom we aanwezig zijn. We zijn ons heel erg bewust van de impact van onze vragen, maar ze moeten gesteld worden. Het is belangrijk om daar de tijd voor te nemen. Om hen op te vangen, is de slachtofferbejegenaar aanwezig. (Stijn is vroeger ook slachtofferbejegenaar geweest, nvdr.) We gaan respectvol en gewetensvol om met deze gevoelige informatie en zijn vanzelfsprekend gebonden aan het beroepsgeheim. In het proces-verbaal kan ik bijvoorbeeld enkel meegeven wat strikt noodzakelijk is, en erbij vermelden dat we de details kunnen vrijgeven moest dat nodig zijn."

Respect voor het lichaam

Omgaan met overledenen of menselijke resten is niet voor iedereen weggelegd. "Het is geen proper werk", beseft Stijn. "DVI weet en houdt ook rekening met het feit dat collega's bij de GPI niet altijd staan te springen om in aanraking te komen met overledenen of met lichaamsdelen die bijvoorbeeld na een brand of een zelfdoding op het spoor zijn achtergebleven. Wij kunnen ze onze expertise aanbieden en hen ontlasten van bepaalde taken, omdat we er nu eenmaal voor opgeleid en dus beter geschikt zijn. De gemiddelde leeftijd van onze teamleden is toch minstens 40 jaar en voordat we bij het DVI-team arriveerden, kwamen we al met overlijdens in aanraking. Sommige dagen zijn moeilijker, door de staat van het lichaam bijvoorbeeld. Wij worden opgevolgd door het Stressteam van de Federale Politie, dat ons jaarlijks wil zien voor een gesprek of ons bijstaat aan de hand van een psychologische debriefing na een groot incident. Maar om een moeilijke dag af te sluiten, is een ijsje eten of een glaasje drinken en even bijpraten met de collega's de beste remedie.

Respect voor onze partners

DVI-onderzoekers kunnen vergezeld worden van onder meer collega's van de technische en wetenschappelijke politie, wetsdokters, tandexperts, antropologen, ontmijners … "We hebben niet alle expertise in huis en dat is ook niet noodzakelijk", nog volgens Stijn. "Binnen de academische wereld of in de privésector zijn er vele partners die eventueel andere middelen en materiaal kunnen inzetten; die mogelijkheden moeten we bekijken om ons netwerk uit te bouwen en om te innoveren." Al deze samenwerkingsverbanden hebben slechts één doel voor ogen: een lichaam een naam geven. "En dat kan alleen maar als we methodologisch te werk gaan", weet de eerste hoofdinspecteur. "De opdracht van onze collega's van de brandweer luidt de brand blussen en levens redden. Zij denken niet automatisch aan ons en zullen bijvoorbeeld niet nagaan of alle lichaamsdelen mee uit de brand gehaald zijn … Als de familie dan de plaats van het ongeval wil bezoeken en geconfronteerd wordt met lichamelijke resten … Zij doen natuurlijk wat ze kunnen met de beste bedoelingen, maar het maakt de identificatie van een lichaam soms moeilijk. Uit ervaring weten we ook dat we naar restanten van boorddocumenten, een identiteitskaart, een trouwring … moeten zoeken na een brand. Hoe sneller wij de identificatie kunnen afronden, hoe sneller de nabestaanden een antwoord krijgen."

Menswaardig optreden

We gaan met Stijn even terug naar de overstromingen in de zomer van vorig jaar. "Samen met de collega's van de civiele bescherming – en ik maak hier van de gelegenheid gebruik om de professionaliteit en de motivatie van deze mensen in de verf te zetten - waren we in hun kazerne aan het werk, allemaal vrij dicht op mekaar. Terwijl wij lichamen probeerden te identificeren, kwamen ook familieleden van overledenen toe voor een waardig afscheid. We hebben er dan voor gezorgd dat we ons werk konden afschermen, zodat deze mensen niet geconfronteerd werden met onze bezigheden. We zijn bloemen gaan halen bij de lokale begrafenisondernemer die bovendien de doden gratis kwam opmaken, uit respect naar de familie en nabestaanden toe. Wij hielden iedereen die niet bij het onderzoek betrokken was, erbuiten. Kijklustigen moet je ook altijd op afstand houden: sommigen zouden er alles aan doen om toch maar die ene foto te bemachtigen! Daar moet het DVI-team ook steeds rekening mee houden."

Collega's, bel ons!

"Het DVI-team is soms nog wat onbekend en onbemind", besluit Stijn Bloemen. "Collega's weten niet altijd welke hulp wij kunnen bieden. Ze mogen ons altijd bellen voor telefonisch advies: is onze komst niet nodig, oké dan. We willen enkel dat er geen fouten worden gemaakt … want die hebben soms dramatische gevolgen. Je wil echt niet die collega zijn die aan iemands voordeur gaat bellen met slecht nieuws … terwijl er met het betrokken familielid eigenlijk niks aan de hand is … en enkel diens nummerplaat werd gestolen …"

Lees verder

Kijk Uit : De regels rond de rotonde

Meer weten?

Nationaal Veiligheidsplan 2022-2025 - Het onderwerp van dit artikel maakt deel uit van de strijd tegen het fenomeen Verkeersveiligheid

Lees verder